E Learning:Acute Dyspnoe
Acute Dyspnoe
Benauwdheid klachten zijn moeilijk te diagnosticeren
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen urgente aandoeningen die progressief en ernstig verlopen zonder medische (chirurgische) interventie en niet-urgente diagnosen.
bij het Acute Zorg blog: Acute Zorg Kaartjes te bestellen
Stabiliseer patiënt volgens de ABCDE-methodiek en let specifiek op:
Airway
Pas bij een bedreigde airway o.b.v. een verminderde EMV score een head tilt, chin lift/jaw thrust toe of breng een oro- of nasopharyngeale tube in.
Bij verdenking CWK letsel: houd de nek geïmmobiliseerd en 'in line with spine'.
Breathing
(Spannings)pneumothorax
Bronchospasmen
(geef salbutamol verneveling (5 mg in 1 ml) en ipratropiumbromide (500 μg in 2 ml) of combivent (4 ml van 0,25/25 oplossing
Longoedeem
overweeg nitroglycerine en furosemide.
Start zuurstof op geleide van de saturatie en streef naar > 94 (94-98% i.g.v. acuut coronair syndroom)
Bij bekend ernstig COPD 88%-92%.
Denk aan het principe "hypoxie is dodelijker dan hypercapnie".
Verricht bij dyspnoe een arteriële bloedgasanalyse.
Hemoptoë: leg patiënt op de aangedane zijde (indien bekend).
Circulation
Dyspnoe kan een verschijnsel zijn van elke vorm van Shock.
Denk specifiek aan:
Harttamponade
Ritmestoornissen
Longembolieën
Sluit de patiënt aan op de monitor met bewaking van bloeddruk en hartritme. Maak een ECG en neem bloed af (D-dimeer) en verricht bij de verdenking op longembolieën (Wells score) een CT-angiogram.
Disability
Intoxicaties
metabole acidose (bijvoorbeeld diabetische keto-acidose met Kussmaul-ademhaling).
Overweeg toxscreening en meet de glucosespiegel.
Exposure
Tachypnoe kan een teken zijn van sepsis, meet de temperatuur.
Zoek naar erytheem/urticaria bij verdenking anafylaxie. Geef antibiotica bij verdenking infectie.
Secondary Aseessement
Anamnese:
Anamnese:
- Astma/COPD: allergie, atopie, frequentie, roken, sputum, infectie, medicatie
- Longembolie: dyspnoe, Wells score
- Cardiaal: pijn op de borst, risicofactoren infarct, orthopneu, nycturie, palpitaties
- Pneumonie: risico-inschatting atypische verwekker, AMBU-65 score, immuunstatus.
Let in het bijzonder op:
- Ademfrequentie
- Ademarbeid (work of breathing)
- Cyanose
- CVD (centraal veneuze druk)
- Ademgeruis
- Aanwijzingen DVT
- Perifere pulsaties
Gericht aanvullend bloedonderzoek
bloedbeeld
elektrolyten
nierfunctie
troponine
INR
d-dimeer
NT-pro-BNP)
eventueel spoedechografie indien nog niet verricht.
Infectie: bloedkweken en legionella sneltest.
Bij hoge verdenking longembolie of hoog D-dimeer: CT-LE.
CRP = ontstekingsreactie
(C-reactief proteïne) is een positief acute fase-eiwit en speelt een belangrijke rol in de activatie van het afweersysteem. Verhoogde waarden worden gevonden bij alle soorten ontstekingsreacties zoals infecties (bacteriële en in mindere mate virale), na operatie, chronische inflammatoire aandoeningen,
CRP is verhoogd 4 à 6 uur na de ontstekingsreactie en bereikt een maximale waarde na 2 à 3 dagen.Bij de opvolging van de therapie van ontstekingsreacties geeft de sequentiële bepaling van CRP een goede indicatie over het slagen van de therapie.
Referentiewaarde
<10 font="" mg="" nbsp="">10>
D-Dimeren =het uitsluiten van diepe veneuze trombose (DVT) en longembolie (PE)
Fibrine vormt het hoofdbestanddeel van een thrombus. Op de vorming van een bloedklonter volgt snel de activatie van het fibrinolytisch systeem. Het gegenereerde plasmine zorgt voor de afbraak van fibrine. Het oplossen van gestabiliseerd fibrine geeft specifieke afbraakproducten van fibrine zoals D-dimeren.
Referentiewaarde
< 500ng/ml
BNP = Hartfalen
(C-reactief proteïne) is een positief acute fase-eiwit en speelt een belangrijke rol in de activatie van het afweersysteem. Verhoogde waarden worden gevonden bij alle soorten ontstekingsreacties zoals infecties (bacteriële en in mindere mate virale), na operatie, chronische inflammatoire aandoeningen,
CRP is verhoogd 4 à 6 uur na de ontstekingsreactie en bereikt een maximale waarde na 2 à 3 dagen.Bij de opvolging van de therapie van ontstekingsreacties geeft de sequentiële bepaling van CRP een goede indicatie over het slagen van de therapie.
Referentiewaarde
<10 font="" mg="" nbsp="">10>
D-Dimeren =het uitsluiten van diepe veneuze trombose (DVT) en longembolie (PE)
Fibrine vormt het hoofdbestanddeel van een thrombus. Op de vorming van een bloedklonter volgt snel de activatie van het fibrinolytisch systeem. Het gegenereerde plasmine zorgt voor de afbraak van fibrine. Het oplossen van gestabiliseerd fibrine geeft specifieke afbraakproducten van fibrine zoals D-dimeren.
Referentiewaarde
< 500ng/ml
BNP = Hartfalen
(B-type natriuretic peptide) is een klein actief neurohormoon dat door de hartspier wordt afgescheiden als reactie op overbelasting (overrekking) van de ventrikels
Referentiewaarde
Referentiewaarde
Een BNP > 450 pg/ml : hartfalen waarschijnlijk.
Een BNP 100-400 pg/ml: harfalen mogelijk, verder investigaties noodzakelijk.
Een BNP 100-400 pg/ml: harfalen mogelijk, verder investigaties noodzakelijk.
Referentiewaarde
PT en INR
INR (international normalised ratio) is een recente eenheid die algemeen gebruikt wordt bij de antistollingstherapie.
Deze wordt berekend uit de verhouding van de PT in seconden van de patiënt op de PT van een niet-behandelde patiënt.
Therapeutische INR
Profylaxie van diepe veneuze thrombose bij heup- en andere chirurgie. Hartinfarct preventie van veneuze thrombo-embolie. Behandeling van veneuze thrombose en long-embolie. | 2.0 - 3.0 |
Terugkerende diepe veneuze thrombose en longembolie. | 2.0 - 4.0 |
Mechanische prosthetische kleppen. Terugkerende systemische embolie. | 3.0 - 4.5 |
Normale, niet behandelde patiënt. | 0.9 - 1.5 |
Een INR boven de 5.5 gaat gepaard met een te hoog risico op ernstige bloedingen.
Geen opmerkingen